DWS' Klaus Kaldemorgen: Aanzienlijk deel van de aandelenmarkt is ondergewaardeerd

De economische cijfers zijn slecht, en toch stijgen de beurskoersen en zette technologiebeurs Nasdaq onlangs nog een nieuw record neer. Klaus Kaldemorgen, portfolio manager van het vlaggenschipfonds DWS Concept Kaldemorgen, vraagt zich af hoe lang dit zo nog door kan gaan.

“Sceptici vinden de aandelenmarkten absurd hoog gewaardeerd, terwijl optimisten wijzen op de extreem lage rendementen op obligaties en de tijdelijke aard van de coronapandemie. Rendementen – in het bijzonder die op Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar – zijn een goede maatstaf voor hoe duur aandelen zijn geworden. Met een rendement van zo’n 0,6 procent, is de koers-winstverhouding van het schuldpapier nu 165. Aan het begin van het jaar was dat nog 50, met een rendement van net onder de 2%. Ter vergelijking: de koers-winstverhouding van de MSCI All Country World Index ligt op dit moment net onder de 21, terwijl deze aan het begin van het jaar slechts iets lager op 20 lag. Met dit in gedachten, is er dus nog steeds wat ruimte qua verbetering in de aandelenwaardering, ondanks dat deze activaklasse als veel risicovoller wordt beschouwd."

Misleiding

"Daarnaast kunnen koersgemiddelden, die worden bepaald door te kijken naar indices met verschillende componenten, misleidend zijn. Er zijn immers enorm grote verschillen in hoe koersen van individuele aandelen zich ontwikkelen. De MSCI All Country World Index is bijvoorbeeld sinds het begin van het jaar min of meer ongewijzigd gebleven, terwijl het aandeel Apple, dat het zwaarst weegt in de index, is gestegen met 56,5%. Wat betreft weging volgen Microsoft en Amazon met respectievelijk plus 32,5% en 70,4%."

"In principe is het eenvoudig te verklaren dat de koersen van techbedrijven het bovengemiddeld goed doen: zij zijn de winnaars van de coronacrisis. Maar, als je kijkt naar de beurswaarde van de vijf hoogvliegers die het zwaarst wegen in de index, kan je je afvragen of de economische vooruitzichten nog wel juist worden weerspiegeld."

"Enkele voorbeelden: in de MSCI All Country World Index zijn zo’n 3000 aandelen opgenomen. De vijf grootste (Apple, Microsoft, Amazon, Alphabet en Facebook) wegen samen zo’n 12,4% mee; Apple en Microsoft wegen samen ongeveer even zwaar als Japan. Amazon heeft in zijn eentje een even groot aandeel als Duitsland. Van de tien grootste posities in de index, behoort er slechts één niet tot de ‘nieuwe economie’, namelijk Johnson & Johnson. Gemiddeld hebben de vijf grootste techbedrijven de afgelopen vijf jaar zo’n 30% geplust. Let wel: per jaar."

Bubbel?

"De MSCI All Country World Index is zo’n 8 procent per jaar gestegen. Dat betekent dus dat de Grote Vijf goed waren voor grofweg de helft van de totale stijging. Maar wijst dit op een bubbel in het universum van techbedrijven op de aandelenmarkt? Waarschijnlijk niet. Het macro-economische momentum was voor de coronacrisis al laag. Reden waarom groei een schaars goed is dat beleggers hoog in het vaandel dragen – zeker tegen het licht van de lage rendementen op de obligatiemarkt."

"Dus als maar weinig groeiaandelen de voorkeur van beleggers genieten, is het omgekeerde wellicht ook het geval: een aanzienlijk deel van de aandelenmarkt bestaande uit waarde-aandelen met een hoog dividend is ondergewaardeerd. Met andere woorden: hoe groter het gat tussen Apple & co en de rest van de markt, des te aantrekkelijker gespreide portefeuilles zullen worden."