Centrale banken als graadmeter voor economie voorspellen herstel

Van alle centrale banken slaagt de Indonesische centrale bank het best in zijn opzet als het gaat om het economisch herstel te sturen, op de voet gevolgd door de Bank of England. De Fed zit in de middenmoot en de ECB hinkelt duidelijk achteraan, zo blijkt uit een ranking van Aberdeen Standard Investments.

De vermogensbeheerder analyseerde welke centrale banken het meest geschikt zijn om het herstel in hun economie te sturen. ASI keek daarvoor naar vier indicatoren die algemeen worden erkend als belangrijke indicatoren voor succesvol monetair beleid:

  • Prijsstabiliteit – in welke mate hebben ze tussen 2008 en 2019 de afwijkingen van de kerninflatie van hun inflatiedoelstellingen kunnen beperken;
  • Volledige werkgelegenheid - gemeten naar hoe goed ze de omvang van de output gaps tussen 2008 en 2019 konden beperken;
  • Financiële stabiliteit - gemeten aan de hand van de accumulatie van publieke en private schulden tussen 2008 en 2019;
  • Proactiviteit - afgemeten aan hoe responsief het beleid is geweest tijdens de huidige crisis.

    “Opvallend is dat centrale banken van opkomende economieën zowel boven- als onderaan de ranglijst staan”, zegt hoofdeconoom Jeremy Lawson. “De Bank of England is de enige centrale bank met een geavanceerde economie die in de top vijf staat, de andere plaatsen worden ingenomen door Indonesië, Zuid-Afrika, Mexico en de Filippijnen.”

    “Onderaan doet de Bank of Japan het slechtst. De ECB is de enige andere centrale bank met een geavanceerde economie die bij de laatste vijf zit, de centrale banken van Chili, Hongarije en Brazilië maken het geheel compleet. Dit laat ook zien dat wanneer het gaat om de analyse en prognoses van opkomende markten, generalisatie tussen landen niet bijzonder nuttig is. Fundamentele factoren zoals potentiële groeipercentages, duurzame inflatiecijfers en de kwaliteit van beleid en politieke instellingen kunnen onderling sterk verschillen.”

    “Bij de centrale banken van geavanceerde economieën is er overigens een duidelijk patroon zichtbaar waarbij de (meestal) kleinere, Engelssprekende landen goed presteren (Bank of Canada, Reserve Bank of Australia en Reserve Bank of New Zealand), terwijl de Zweedse Risksbank, de Zwitserse Nationale Bank, de ECB en de Bank of Japan het minder goed doen.”