Macroscoop : Zelfde oorzaak, andere gevolgen

Door Enguerrand Artaz, Fund Manager La Financière de l'Echiquier.

De Amerikaanse tienjaarsrente sloot afgelopen donderdag af op 1,70%, dicht bij het piekniveau van eind maart en bijna 40 bp hoger dan de maand voordien. Ook in Europa, en vooral in Duitsland, trok de rente aan. De opwaartse trend hervatte in augustus 2021 en versnelde na de vergadering van de Federal Reserve op 22 september, waar een weinig verruimende boodschap op volgde. Wie naar de ontwikkelingen eerder dit jaar keek, had kunnen verwachten dat waardeaandelen ook nu weer hoger zouden koersen ten koste van groeiaandelen. Dat was echter niet of amper het geval. Na de vergadering van de Fed deden waardesectoren het in een eerder dalende markt wel aanzienlijk beter, maar lang duurde dat niet. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa staan indices van waarde- en groeiaandelen sinds begin oktober – ondanks de rentestijging – dan ook op een gelijkspel. Dat kan verbazing wekken, maar er zijn verschillende verklaringen voor.

Allereerst is er het macro-economische momentum. Het woord 'stagflatie' nemen we niet in de mond, maar dat de economie sterker en vroeger vertraagt dan verwacht, zorgt toch voor ongerustheid. Energieschaarste, inflatie die uiteindelijk de vraag aantast, risico's op de Chinese vastgoedmarkt, verstoorde productie- en toevoerketens ... het weegt allemaal op de stemming bij beleggers. Zij geven dan ook de voorkeur aan aandelen met voorspelbare groei en laten conjunctuurgevoelige aandelen, die vooral in het waardesegment te vinden zijn, links liggen. Terwijl sommige waardesectoren dankzij de stijgende rente en grondstoffenprijzen vooroplopen, zoals banken en energie, bungelen andere, onder meer toerisme en kapitaalgoederen, door de bezorgdheid over hoelang de cyclus nog zal duren achteraan.

Daarnaast hebben de markten, na de wekenlange dominantie van macro-economische thema's en met name de inflatie, opnieuw meer oog voor micro-economische factoren, terwijl in de Verenigde Staten het resultatenseizoen volop bezig is en het in Europa stilaan op gang komt. Tot nu toe zijn de cijfers goed; meer dan 80% van de Amerikaanse bedrijven maakte betere resultaten bekend dan verwacht. Mede daardoor worden de winstverwachtingen opgetrokken, en dat leidt – in een aandelenmarkt die sinds het begin van de zomer amper is gestegen – automatisch tot lagere waarderingen, wat de bijzonder duur geworden groeiaandelen opnieuw wat aantrekkelijker maakt.

Tot slot zijn er de kapitaalstromen en met name de instroom vanuit particuliere Amerikaanse beleggers. Die waren minder actief in september, maar keren weer terug naar de markt en grijpen zoals zo vaak sinds begin dit jaar systematisch elke daling aan om te kopen. Dat geld vloeit echter voor een groot stuk hetzij naar de grote indices, die neutraler zijn qua stijl en zelfs overwegend blootgesteld zijn aan groeiaandelen, hetzij naar specifieke thema's, in het bijzonder de technologiesector. Ook die kapitaalstromen spelen dus in het voordeel van groei, terwijl de omstandigheden op het eerste gezicht toch gunstiger lijken voor waarde.

Zonder ingrijpende verzwakking op macro-economisch gebied, vooral in de groeivooruitzichten, kunnen al die factoren nog verschillende weken doorwerken. Hoewel enkele welbepaalde sectoren interessant kunnen zijn (banken, bijvoorbeeld, die van de rentestijging zullen profiteren), lijkt het ons op dit moment dan ook aangewezen om een evenwichtige weging van de verschillende stijlen aan te houden en binnen elke sector selectief te beleggen.