Beleggen na je pensioen: Een goed kader helpt je verder

Beleggen na je pensioen is aan verandering onderhevig. Lag voorheen de nadruk op beleggen voor het pensioen, naarmate de Westerse en Aziatische bevolking ouder wordt, wordt beleggen ná pensionering steeds belangrijker. Een kader kan de gepensioneerde belegger helpen zijn behoeften in kaart te brengen, aldus pensioenexpert Philip May van vermogensbeheerder Capital Group in zijn artikel Post-retirement investing: A framework for advice tailored to investor needs.

Drie risico’s voor gepensioneerde beleggers

Wanneer je eenmaal met pensioen bent, verandert er veel. Wanneer je jong bent, speelt het pensioen in het dagelijks leven geen rol – het is iets voor de toekomst. Maar eenmaal met pensioen is je spaargeld en het inkomen dat daaruit voortvloeit, van cruciaal belang.

Hoe je belegt na je pensioen hangt af van verschillende factoren, bijvoorbeeld of je nog andere inkomsten en activa hebt. Verder spelen onder meer je uitgavenpatroon, een eventuele hypotheek en levensverwachting een rol. Beleggers dienen zich vragen te stellen als: hoe lang zal ik leven; is er een kans dat ik mijn spaargeld overleef? Moet ik geld opzijzetten voor nooduitgaven zoals een nieuw dak voor het huis of voor verpleging op latere leeftijd?

Omdat het pensioen financieel zo anders is dan het maandelijkse inkomen tijdens het werkzame leven, is het niet raar dat er andere risico’s zijn verbonden aan beleggen na je pensionering. Kort samengevat zijn dat er drie: het sequentierisico, het langlevenrisico en het inflatierisico. Het sequentierisico is een bijzonder probleem voor gepensioneerden. Wie in de dalende markten geld van zijn pensioenrekening afhaalt, loopt het risico dat hij zijn kapitaal in een versneld tempo gebruikt en dat het geld eerder opraakt dan verwacht. Denk eerst aan de ‘vier potten’ Hoe kunnen gepensioneerden hun beleggingen structureren? Het meest simpel is de ‘vier potten’-manier. Er zijn twee potten voor uitgaven, te weten de uitgaven voor levensonderhoud (de basis) en de uitgaven voor levensstijl. Verder zijn er twee potten voor reserves –een voor een noodfonds en een voor de erfenis voor de volgende generatie of liefdadigheidsinstellingen.

Bij elk van deze uitgaven- of reservepotjes past een specifieke portefeuille. Portefeuilles om het levensonderhoud te financieren zijn vrij conservatief. Portefeuilles die uitgaven voor levensstijl ondersteunen kunnen evenwichtiger zijn, aangezien de uitgaven in deze categorie meer discretionair zijn. De reserves voor onvoorziene uitgaven zullen grotendeels bestaan uit contant geld of kortlopende obligaties, terwijl de reserves voor de nalatenschap in de eerste plaats op de lange termijn moeten beschermen tegen inflatie. Denk aan je levensstijl

Na de vier potten is het handig om na te denken tot welke groep van beleggers je behoort. Zo is er de groep ‘Toekomst opbouwen’: deze groep beleggers wil een financiële erfenis opbouwen voor de volgende generatie. Meestal zullen zij hun inkomstenstromen voor de dagelijkse uitgaven al hebben veiliggesteld en beschikken ze over voldoende liquide reserves om de meeste noodsituaties het hoofd te bieden.

‘Gouden jaren’: deze beleggers willen hun pensioen doorbrengen met reizen en genieten van de wereld. Zij dienen aandacht te besteden aan de financiering van hun dagelijkse uitgaven en hun levensstijl, maar zijn minder gericht op het achterlaten van een erfenis anders dan hun hoofdwoning.

‘Familie en vrienden’: deze beleggers willen genieten met familie en vrienden. Ze geven prioriteit aan uitgaven voor de dagelijkse behoeften en zetten geld opzij voor wanneer het even tegenzit. De juiste beleggingscategorie

De behoeften van de verschillende groepen beleggers helpen om de juiste belegging te vinden.

Leven

Bij de voorspelbare, dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud past een regelmatige stroom van zekere inkomsten. Voor veel beleggers kan dit met het overheidspensioen, een door de werkgever gesponsorde inkomstenstroom met vaste uitkeringen of een lijfrente. Deze inkomstenstromen zijn veilig, consistent en passen goed bij de reguliere uitgaven die elke maand dezelfde zijn. Een allocatie die grotendeels uit obligaties bestaat zou een aanvulling kunnen zijn. Vastrentende beleggingen kunnen goed werken als het gaat om een duurzame kapitaalaanwas. Levensstijl

De uitgaven in de categorie ‘levensstijl’ vragen niet hetzelfde veilige en voorspelbare inkomen als de dagelijkse uitgaven voor levensonderhoud. Hier passen activa waarvan de inkomensstromen en kapitaalwaarden variabel zijn. Dit kan een mix zijn van aandelen en obligaties.

Gepensioneerden kunnen echter, afhankelijk van hun uitgavenpatroon, verschillende voorkeuren hebben voor volatiliteit en verliescapaciteit. Over het algemeen hebben beleggers met een grotere financiële flexibiliteit een grotere tolerantie voor variabiliteit in het rendement en dit kan worden weerspiegeld in de onderliggende beleggingsmix.

De groepen ‘Toekomst opbouwen’ en ‘Gouden jaren’ kunnen waarschijnlijk meer variabiliteit in de rendementen aan. Daarom kunnen ze een groter deel van hun levensstijlvermogen in aandelen beleggenen en een kleiner bedrag in vastrentende beleggingen. Een evenwichtige inkomensportefeuille heeft het potentieel om inkomsten te genereren uit zowel aandelen- als obligatiedividenden, gekoppeld aan een groter potentieel voor kapitaalgroei.

Voor de groep ‘Familie en vrienden’ is een meer gematigde allocatie van aandelen gepast. Een grotere allocatie aan obligaties geeft een grotere mate van consistentie in het rendement, maar het rendement kan in de loop van de tijd wel lager zijn. Nalatenschap

Het zijn voornamelijk mensen met een groter vermogen die beleggen voor hun nalatenschap. Toch zullen vele gepensioneerden hun woning als erfenis beschouwen. Voor wie zijn hoofdverblijfplaats als nalatenschap ziet, is een extra belegging wellicht niet nodig. Voor wie wel een extra beleggingsportefeuille wil opbouwen, kunnen aandelen en multi-assetfondsen geschikte kandidaten zijn.